Sceatta Series D type 2C: ca. 690 – 710

Gevonden door Smeets Nick

Muntheer: Continentale oorsprong.

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm – 11,7 mm

Gewicht: 1,12 gr

Voorzijde: Gestileerde “runen” buste naar rechts, onderaan de kin een ring.
Tekst voor de buste: FCF voor ae p a?, achter de buste een A

Keerzijde: Een kort simpel kruisje met in elk kwartier een parel. Tekst: Een aantal niet bepaalde gedegenereerde runen of Latijnse letters: + V, O, Λ ….

Datum: z.j. ca. 690 – 710

Slagplaats: Gebied van de Grote Rivieren/ Friesland

Lit: BMC 86 Series D, type 2c; van der Chijs, deel 9, V.38/41; KNG JMPK 2003,W Op den Velde & D M Metcalf, p 176 2b 295-297 

Gedetermineerd door rimidi op DVVL en Wybrand op den Velde

Sceatta: Series D type 2c ca. 690 – 710

Gevonden door Martine Delplace

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm

Gewicht: 1,10 gr

Voorzijde: Een gestileerde buste naar rechts met daarvoor runen tekens. Tekst voor de buste: FCF verbastering? 

Keerzijde: Een kort simpel kruisje met parels op de uiteinden van de armen, in elk kwartier een parel met bovenaan en onderaan een cirkelboog, links en rechts een V ertussen verbasterde letters.

Datum: z.j. ca. 690 – 710.

Slagplaats: Gebied van de Grote Rivieren/ Friesland, Westergo of imitatie onbekende muntplaats.

Lit: KNG JMPK 2003,W Op den Velde & D M Metcalf, p 182 e. v.

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta: stekelvarken/standaard type, ook porcupine – type genoemd, eerste fase ca. 710 – 720

Gevonden door Tom Devos

Muntheer: Continentale oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 13 mm

Gewicht: 0,9 gr

Voorzijde: Gestileerd/gedegenereerd stekelvarken met hoofd. Tekst: Anepigrafisch.

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens “I I” rondom een “O” met centrale parel tussen vier parels , aan de buitenzijde van het vierkant verschillende runen tekens.

Datum: z.j. c.a 710 – 720

Slagplaats: Algemeen “het gebied van de grote rivieren”, delta Rijn-Maas.

Opmerking: Niet alle kenmerken zijn duidelijk en daarmee is een exacte determinatie onzeker. 

Lit: JKNGMP 2009/2010, Michael Metcalf & Wybrand Op den Velde, p. 428 Series E sub varieteit G imitations 564/621

Gedetermineerd door rimidi

Tweede fase sceatta Series E, type4 var of BMC/Hill type 89 SEDE of “AESE/stekelvarken”: 715 – 730

Gevonden door Mike de Baere

Muntheer: “Anglo-Saxon” merovingers?

Materiaal: zilver

Diameter: 10 mm

Gewicht: 1,10 gr

Voorzijde: SEDE in kruisvorm geplaatst rond een centraal kruis met in de kwartieren een kruisje en een extra kruisje bij de “S”, dit alles  binnen een dubbele parelcirkel met erin een zigzaglijn in plaats van een pseudo-legende.

Keerzijde: Slang die een lus, met de klok mee, maakt rond een kruis met zijn bek open en bijt in een parel. Een lijn van parels volgt de lijn van het slangenlichaam van de kaak tot de staart met stralende lijnen die van elke parel naar de rand lopen. De parel in de bek van de slang zou de gastheer voorstellen.

Jaartal: z.j. ca. 715-730 n.Chr.

Slagplaats: Zuid- en Oost-Engeland ?

Lit: Abramson (2006-109) E 700; JKNGMP 2009, p. 223

Gedetermineerd door Peter D’Haese en rimidi 

Tweede fase sceatta, aantal overeenkomsten met Series R: ca. 710-760 n.Chr. of later

Gevonden door Martijn Aarts

Muntheer: “Anglo-Saxon” merovingers.

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm

Gewicht: < 1 gr

Voorzijde: Gestileerde buste met (kroon?) en diadeem naar rechts. Tekst: Voor het hoofd runen, een verbastering van het bekende “EPA” : …] PS?

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens T T  I  I rondom een O met centrale parel, aan de buitenzijde van het vierkant plusteken onderaan en ???.

Jaartal: z.j. ca. 710-760 n.Chr of later.

Slagplaats: Oorspronkelijk in alle belangrijke regio’s van Zuid- en Oost-Engeland, maar vooral in het zuidoosten en het stroomgebied van de Theems, maar in dit geval?

Gezien de slordige stempelsnijkunst waarschijnlijk een degeneratie of imitatie/vervalsing van dit stuk: Referentie

Lit: Spink 813; Metcalf#391-428; North 166/1

Gedetermineerd door rimidi met dank aan Wybrand Op den Velde.

Sceatta,”Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Tom Devos

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm

Gewicht: 1,1 gr

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met diadeem en met piekenkroon naar rechts, links van het hoofd een platliggende “A”?. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het Continentaal Runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje eromheen een verbasterd “runen”omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren. 

Lit: JNGMP 2003, W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c Remmerden 712/713

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta,”Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Manja Manja

manja1.1 manja1

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 1,05 gr

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met diadeem ( en met stralenkroon ?) naar rechts, links van het hoofd een platliggende “A”?. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het continentaal runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje erom heen een verbasterd “runen”omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren.

manja-800

Lit: JNGMP 2003, W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c/2f Domburg 474/475

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta, “Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Mark Volleberg

mark v1.1 mark v1

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: ?

Gewicht: ?

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met stralenkroon naar rechts en een “omschrift” van runen-tekens; voor het gezicht in (verbasterde) runen een naam TÆPA, ÆPA, APÆ of EPA. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het continentaal runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje erom heen een verbasterd omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren.

mark v1.2

Lit: W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c/1b; Spink 839var;

Gedetermineerd door Mark Volleberg en rimidi

Sceatta: Series D type 2C ca. 690 – 710

Gevonden door Mike de Baere

Muntheer: Continentale oorsprong.

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 0,95 gr

Voorzijde: Gestileerde “runen” buste naar rechts ? met daarvoor runen verworden tot een verzameling rommelige streepjes, een kruisje en punten. Tekst voor de buste : FCF verbastering?

Keerzijde: Een kort simpel kruisje met in elk kwartier een parel met bovenaan een kruisje, onderaan cirkel en verbasterde letters.  Tekst:  Een aantal niet bepaalde runen tekens V & zeskantige O.

Datum: z.j. ca. 690 – 710

Slagplaats: Gebied van de Grote Rivieren/ Friesland, Westergo of imitatie onbekende muntplaats.

Opmerking: Met dank voor bevestiging door Wybrand Op den Velde en verfijning variëteit.

mike

Referentie

Lit: BMC 86 Series D, type 2c, variëteit 3f; van der Chijs, deel 9, V.36/45; KNG JMPK 2003,W Op den Velde & D M Metcalf, p 190 e. v.

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta, stekelvarken / standaard type, ook porcupine type genoemd, eerste fase: ca. 710 – 720

Gevonden door Andre van Erkom

Muntheer: Continentale oorsprong .

Materiaal: zilver

Diameter: ?

Gewicht: ?

Voorzijde: Gestileerd/gedegenereerd stekelvarken met hoofd. Tekst: Anepigrafisch.

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens T T I I rondom een O, aan de buitenzijde van het vierkant plusteken. Tekst: Anepigrafisch.

Datum: z.j. ca. 710 – 720

Slagplaats: Algemeen “het gebied van de grote rivieren”, delta Rijn-Maas.

andre-800

Lit: JKNGMP 2009/2010, Michael Metcalf & Wybrand Op den Velde, p. 448 Series E sub varieteit c & d 1355; serie E ref: SCBC 790 en 790B

Gedetermineerd door Andre van Erkom en rimidi