Tweede fase sceatta Series E, type4 var of BMC/Hill type 89 SEDE of “AESE/stekelvarken”: 715 – 730

Gevonden door Mike de Baere

Muntheer: “Anglo-Saxon” merovingers?

Materiaal: zilver

Diameter: 10 mm

Gewicht: 1,10 gr

Voorzijde: SEDE in kruisvorm geplaatst rond een centraal kruis met in de kwartieren een kruisje en een extra kruisje bij de “S”, dit alles  binnen een dubbele parelcirkel met erin een zigzaglijn in plaats van een pseudo-legende.

Keerzijde: Slang die een lus, met de klok mee, maakt rond een kruis met zijn bek open en bijt in een parel. Een lijn van parels volgt de lijn van het slangenlichaam van de kaak tot de staart met stralende lijnen die van elke parel naar de rand lopen. De parel in de bek van de slang zou de gastheer voorstellen.

Jaartal: z.j. ca. 715-730 n.Chr.

Slagplaats: Zuid- en Oost-Engeland ?

Lit: Abramson (2006-109) E 700; JKNGMP 2009, p. 223

Gedetermineerd door Peter D’Haese en rimidi 

Tweede fase sceatta, aantal overeenkomsten met Series R: ca. 710-760 n.Chr. of later

Gevonden door Martijn Aarts

Muntheer: “Anglo-Saxon” merovingers.

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm

Gewicht: < 1 gr

Voorzijde: Gestileerde buste met (kroon?) en diadeem naar rechts. Tekst: Voor het hoofd runen, een verbastering van het bekende “EPA” : …] PS?

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens T T  I  I rondom een O met centrale parel, aan de buitenzijde van het vierkant plusteken onderaan en ???.

Jaartal: z.j. ca. 710-760 n.Chr of later.

Slagplaats: Oorspronkelijk in alle belangrijke regio’s van Zuid- en Oost-Engeland, maar vooral in het zuidoosten en het stroomgebied van de Theems, maar in dit geval?

Gezien de slordige stempelsnijkunst waarschijnlijk een degeneratie of imitatie/vervalsing van dit stuk: Referentie

Lit: Spink 813; Metcalf#391-428; North 166/1

Gedetermineerd door rimidi met dank aan Wybrand Op den Velde.

Sceatta,”Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Tom Devos

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 11 mm

Gewicht: 1,1 gr

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met diadeem en met piekenkroon naar rechts, links van het hoofd een platliggende “A”?. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het Continentaal Runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje eromheen een verbasterd “runen”omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren. 

Lit: JNGMP 2003, W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c Remmerden 712/713

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta,”Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Manja Manja

manja1.1 manja1

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 1,05 gr

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met diadeem ( en met stralenkroon ?) naar rechts, links van het hoofd een platliggende “A”?. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het continentaal runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje erom heen een verbasterd “runen”omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren.

manja-800

Lit: JNGMP 2003, W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c/2f Domburg 474/475

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta, “Continentaal Runentype”: ca. 695 – 710

Gevonden door Mark Volleberg

mark v1.1 mark v1

Muntheer: Friese oorsprong

Materiaal: zilver

Diameter: ?

Gewicht: ?

Voorzijde: Een gestileerd hoofd met stralenkroon naar rechts en een “omschrift” van runen-tekens; voor het gezicht in (verbasterde) runen een naam TÆPA, ÆPA, APÆ of EPA. Deze sceatta is gemaakt naar een iets ouder Angelsaksisch voorbeeld en op het vasteland veelvuldig nagevolgd in het Friese en waarschijnlijk ook het Frankische gebied. Om deze redenen worden deze navolgingen het continentaal runen-type genoemd.

Keerzijde: Centraal een kruis met in elk kwartier een bolletje erom heen een verbasterd omschrift.

Datum: z.j. ca. 695-710

Slagplaats: Gebied tussen de grote rivieren.

mark v1.2

Lit: W op den Velde & D M Metcalf & BMC series D type 2c/1b; Spink 839var;

Gedetermineerd door Mark Volleberg en rimidi

Sceatta: Series D type 2C ca. 690 – 710

Gevonden door Mike de Baere

Muntheer: Continentale oorsprong.

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 0,95 gr

Voorzijde: Gestileerde “runen” buste naar rechts ? met daarvoor runen verworden tot een verzameling rommelige streepjes, een kruisje en punten. Tekst voor de buste : FCF verbastering?

Keerzijde: Een kort simpel kruisje met in elk kwartier een parel met bovenaan een kruisje, onderaan cirkel en verbasterde letters.  Tekst:  Een aantal niet bepaalde runen tekens V & zeskantige O.

Datum: z.j. ca. 690 – 710

Slagplaats: Gebied van de Grote Rivieren/ Friesland, Westergo of imitatie onbekende muntplaats.

Opmerking: Met dank voor bevestiging door Wybrand Op den Velde en verfijning variëteit.

mike

Referentie

Lit: BMC 86 Series D, type 2c, variëteit 3f; van der Chijs, deel 9, V.36/45; KNG JMPK 2003,W Op den Velde & D M Metcalf, p 190 e. v.

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta, stekelvarken / standaard type, ook porcupine type genoemd, eerste fase: ca. 710 – 720

Gevonden door Andre van Erkom

Muntheer: Continentale oorsprong .

Materiaal: zilver

Diameter: ?

Gewicht: ?

Voorzijde: Gestileerd/gedegenereerd stekelvarken met hoofd. Tekst: Anepigrafisch.

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens T T I I rondom een O, aan de buitenzijde van het vierkant plusteken. Tekst: Anepigrafisch.

Datum: z.j. ca. 710 – 720

Slagplaats: Algemeen “het gebied van de grote rivieren”, delta Rijn-Maas.

andre-800

Lit: JKNGMP 2009/2010, Michael Metcalf & Wybrand Op den Velde, p. 448 Series E sub varieteit c & d 1355; serie E ref: SCBC 790 en 790B

Gedetermineerd door Andre van Erkom en rimidi

Sceatta: Wodan (Odin)/monster type, BMC series X ca. 720 – 820

Gevonden door Peter Peeters

Muntheer: –

Materiaal: zilver ( laagwaardig? )

Diameter: 11 mm

Gewicht: 0,75 gr

Voorzijde: Wodan kop, frontaal, met parel op voorhoofd en baard en aan weerszijden een kruis binnen een parelrand. Tekst: Anepigrafisch.

Keerzijde: Stilistisch monster naar links het hoofd omgewend binnen parelrand. Tekst: Anepigrafisch.

Datum: z.j. ca. 720 – 820

Slagplaats: Ribe, Zuid Jutland, Denemarken.

peter1.3 peter1.4

Lit: Claus Feveile. (2008). Series X and coin circulation in Ribe. Studies in Early  Medieval Coinage, vol 1, 53-67; zie ook W Op den Velde, Jaarboek 88, 2001, KNGMP, p. 68.

Gedetermineerd door rimidi

Sceatta, stekelvarken/standaard type, ook porcupine – type genoemd: ca. 720 – 740

Gevonden door Peter Peeters

Muntheer: Continentale oorsprong .

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 0,9 gr

Voorzijde: Gestileerd/gedegenereerd stekelvarken. Tekst: Anepigrafisch

Keerzijde: Gepareld vierkant/standaard waarin (pseudo) runen tekens rondom een O met middenstip… Tekst: Anepigrafisch

Datum: z.j. ca. 720 – 740

Slagplaats: Algemeen ” het gebied van de grote rivieren “, delta Rijn – Maas.

Opmerking van Wybrand Op den Velde: Dit is een sceatta van de primaire fase, type G. De keerzijde is het duidelijkst, de voorzijde is flink gedecentreerd geslagen, zodat de kenmerkende stekels buiten het muntplaatje vallen. Vanwege de matige conservatie is het sub-type niet met zekerheid vast te stellen, maar het lijkt mij G1. Het gewicht is relatief laag voor een type G, maar dat kan komen door de niet geringe slijtage en corrosie.

peter1-800

Lit: JKNGMP 2009/2010, p. 463 e.v.; BMC type 4-5; Metcalf variant G

Gedetermineerd door rimidi en Wybrand Op den Velde

Sceatta: ” Wodan monster ” Series H var. 4, type 49, ca 710 – 750

Muntheer: Anglo-Saxon, secondary sceatta

Materiaal: zilver

Diameter: 12 mm

Gewicht: 0,75 gr

Voorzijde: In een parelkrans een “Wodan” hoofd frontaal, rondom zeven cirkels met middenstip met telkens een parel tussen, behalve onderaan, daar drie parels. Tekst: Anepigrafisch

Keerzijde: Een gestileerde vogel naar rechts, twee cirkels met middenstip en een parel in het veld. Tekst: Anepigrafisch

Datum: z.j. ca. 710 – 750 n. Chr.

Slagplaats: Ribe? Hamwic?

peter-800

Referentie

Lit: Cf. Hamwic 76-7; Abramson 48.720720; cf. SCBI 63 (BM), 464; cf. SCBI 69 (Abramson), 362; North 103/108; SCBC 801A/806

Gedetermineerd door rimidi 

%d bloggers liken dit: